Thema 1Gezin1Plan1Regisseur

Het uitgangspunt is zo vroeg mogelijk zorgen voor een integrale, effectieve aanpak volgens de werkwijze van 1Gezin1Plan1Regisseur (1G1P1R). Om effectieve zorg en ondersteuning te kunnen bieden, is het belangrijk om rekening te houden met de leefsituatie en ervaring van alle gezinsleden. En daarbij ook de zelfredzaamheid van het gezin in te schatten om te bekijken of het gezin zelf de regie kan voeren of hier ondersteuning bij nodig heeft (een professional die de regie voert).

Optimaal samenwerken als meerdere partijen bij een gezin betrokken zijn, is essentieel. Dit betekent dat het voor iedere betrokkene duidelijk moet zijn wie, wat, wanneer en waarom doet in het gezin met betrekking tot de veiligheid en de hulp. Een regisseur heeft een aantal professionele kenmerken, zoals verantwoordelijkheid voor de totstandkoming van een integraal en samenhangend plan en het uitvoeren daarvan. Daarbij heeft de regisseur doorzettingsmacht en opschalingmogelijkheden.

Delen van informatie is een voorwaarde voor samenwerking. Hierbij is het uitgangspunt dat de gezinsleden daar toestemming voor geven. Bekijk de voorwaarden voor informatiedelen zonder toestemming tussen professionals die betrokken zijn bij de hulpverlening.

Verwachtingen van TSD

Hulp en ondersteuning aan jeugdigen en volwassenen wordt in samenhang geboden.

  • De professional voert regie zodat samenhang ontstaat in de geboden hulp.
    • De professional biedt hulp en ondersteuning volgens de uitgangspunten van 1G1P1R. Het plan is gemaakt samen met het gezin (en de jeugdige).
    • Het sociale netwerk van het gezin is in kaart gebracht en wordt als dat kan en wenselijk is betrokken bij de hulp en ondersteuning.
  • De professional deelt als dat nodig is informatie met instanties in het kader van veiligheid en passende hulp.
    • De professionals dragen met toestemming van de jeugdige of volwassene, relevante informatie zo snel mogelijk over aan andere betrokken partijen. Als dat voor de veiligheid nodig is, wordt informatie gedeeld.

Wat werkt goed?

Wat kan beter?