Leerkracht
Deze tijdlijn brengt het belang van informatie-uitwisseling in het sociaal domein in beeld. Vanuit het perspectief van de leerkracht worden herkenbare afwegingen belicht.
Leerkracht Leanne Berrevoets
-
November 2015
-
Sinds een jaar heeft de leerkracht van groep 1-2 Damian in de klas. De eerste maanden zag zij een overwegend vrolijke en sociale jongen. Het valt haar op dat Damian de laatste tijd soms dwars is en over het algemeen iets meer teruggetrokken. Het verbaast haar dat hij een aantal keren aangaf nog niet te hebben ontbeten. Sindsdien is ze er alert op en vraagt het hem als ze vermoedt dat hij niet gegeten heeft. Tijdens het oudergesprek, waarbij alleen moeder Dorien is gekomen, kaart ze haar zorgen aan. Dorien ontwijkt de vragen en vraagt zich af waar de leerkracht zich mee bemoeit. Het gesprek verloopt moeizaam. De leerkracht wil haar zorgen melden bij het wijkteam. Ze komt erachter dat ze de wijkteammedewerker kent die bij het gezin betrokken is. Ze wil contact met hem, een jeugdhulpverlener, opnemen.
Dilemma
Kun je als professional je zorgen uiten bij de jeugdhulpverlener uit het wijkteam en op welke grond?
Wat kun je als professional doen? Lees de toelichting hieronder.
-
De leerkracht dient eerst toestemming aan de ouders te vragen voor ze in contact kan treden met de jeugdhulpverlener over hun situatie. Ze zou dan met hen moeten bespreken dat ze contact wil opnemen en waarom. De leerkracht kan bijvoorbeeld uitleggen dat zij Damian beter kan helpen met zijn dwarse gedrag als ze beter weet wat er thuis speelt. Als de ouders geen toestemming geven, kan de leerkracht de stappen van de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling volgen. Dit begint met het in kaart brengen van de signalen van vermoedelijke kindermishandeling. Vervolgens dient ze deze te bespreken met een collega en met de ouders. Daarna dient ze af te wegen of een melding bij Veilig Thuis nodig is.
Daarnaast kan de leerkracht haar betrokkenheid bij het kind melden in de landelijke Verwijs Index Risicojongeren (VIR). De VIR is bedoeld om vroegtijdig risicofactoren te signaleren die een jeugdige in zijn ontwikkeling naar volwassenheid kunnen belemmeren. In de Jeugdwet (art. 7.1.4.1) is een lijst van risicofactoren opgenomen. Die zijn vrij ruim geformuleerd. Op deze wijze biedt de wet zowel zekerheid als flexibiliteit.
Relevante links
-
-
Januari 2016
-
De leerkracht neemt informeel contact op met de jeugdhulpverlener van het wijkteam, omdat zij van Damian heeft begrepen dat hij hulp biedt in het gezin. Ze kent hem uit eerdere contacten rond probleemkinderen uit haar klas. De leerkracht en hij wisselen zorgen uit over het gezin. De jeugdhulpverlener zegt toe te proberen de ouders tot een gezamenlijk gesprek te bewegen.
Dilemma
Welke informatie kun je als professional informeel delen?
Wat kun je als professional doen? Lees de toelichting hieronder.
-
Voor zowel het informeel als het formeel delen van informatie gelden dezelfde richtlijnen. In deze casus delen leerkracht en jeugdhulpverlener hun zorgen, vóórdat ze toestemming hebben gevraagd aan de ouders. In dit geval zou de leerkracht vooraf de ouders moeten spreken voordat ze contact opneemt met het wijkteam. Vervolgens kan hij voorstellen een overleg te plannen met hen en de leerkracht om deze zorgen gezamenlijk te bespreken.
-
-
Februari 2016
-
Nadat de jeugdhulpverlener en de leerkracht de ouders precies hebben uitgelegd waarom een gezamenlijk gesprek zo belangrijk is, stemmen de ouders toe. Tijdens het gesprek wordt het de leerkracht duidelijk dat Damian thuis af en toe wordt geconfronteerd met ruziënde ouders en dat zijn ouders financiële problemen hebben. Ze bekijkt samen met de jeugdhulpverlener en de ouders in hoeverre ze het gezin beter kan ondersteunen. Ze zal hiertoe ook overleggen met de intern begeleider van de school. Ze belooft Damian voorlopig wat extra aandacht in de klas te geven.
Dilemma
Wat kan een leerkracht doen met signalen van onveiligheid of verwaarlozing?
Wat kun je als professional doen? Lees de toelichting hieronder.
-
Als er signalen over onveiligheid zijn, kan de leerkracht deze in eerste instantie met de ouders bespreken. En met hun toestemming hierover spreken met de jeugdhulpverlener. Geven de ouders geen toestemming dan kan de leerkracht de stappen van de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling volgen. Dit begint met het in kaart brengen van de signalen van vermoedelijke kindermishandeling. Vervolgens dient ze deze te bespreken met een collega en met de ouders. Daarna dient ze af te wegen of een melding bij Veilig Thuis nodig is.
Daarnaast kan de schoor haar betrokkenheid bij Damian melden in de landelijke Verwijs Index Risicojongeren (VIR). De VIR is bedoeld om vroegtijdig risicofactoren te signaleren die een jeugdige in zijn ontwikkeling naar volwassenheid kunnen belemmeren. In de Jeugdwet (art. 7.1.4.1) is een lijst van risicofactoren opgenomen. Die risico’s zijn vrij ruim geformuleerd. Op deze wijze biedt de wet zowel zekerheid als flexibiliteit.
Relevante links
-
-
Maart 2016
-
Zowel de leerkracht als de jeugdhulpverlener zetten hun betrokkenheid bij Damian in de landelijke Verwijs Index Risicojongeren (VIR). Ze doen dit vanwege de voortdurende confrontatie met de ruzies tussen zijn ouders, zijn gedragsproblemen en het verschijnen op school zonder te hebben ontbeten. Zo kunnen eventuele andere professionals die bij Damian, of bij het gezin, zijn betrokken direct zien dat er zorgen zijn. En met hen in contact treden.
Dilemma
Wanneer en op welke gronden is een registratie in de VIR gewenst?
Wat kun je als professional doen? Lees de toelichting hieronder.
-
De wijkteammedewerker en leerkracht kunnen in de VIR hun betrokkenheid registreren bij een aantal risicofactoren. Denk aan de blootstelling aan geweld (vanwege de ruzies tussen de ouders), de verwaarlozing (het zonder ontbijt verschijnen op school), de ernstige opgroeiproblemen (teruggetrokken zijn en dwars gedrag gedurende maanden) en omdat de ouders ernstig tekort schieten in de verzorging en opvoeding van de jeugdige. Eén van deze factoren (zie lijst met risicofactoren Jeugdwet art 7.1.4.1) is al genoeg voor een melding in de VIR. Door de registratie kunnen andere professionals die zich zorgen maken via de VIR met de school en het wijkteam in contact komen. Binnen de kaders van de privacy wetgeving en het beroepsgeheim kan dan informatie worden uitgewisseld. Als meerdere dienst- en hulpverleners een melding in de VIR maken wordt de situatie waarschijnlijk als zorgelijker ervaren. Willen professionals informatie delen, dan dient uiteraard eerst weer toestemming aan de ouders gevraagd te worden. Komt die er niet, dan kunnen bij het gezin betrokken hulpverleners ook zonder toestemming van de cliënt met elkaar overleggen om vermoedens van opgroeibelemmering te toetsen. Of om hulp onderling af te stemmen. Het achterwege laten van toestemming vragen kan ook. Dat gebeurt bijvoorbeeld uit vrees voor de veiligheid van de kinderen uit het gezin.
Het is aan de hulpverlener om uit te maken of overleg met een betrokken professional nodig is of niet. Zo kan een overweging zijn dat op die manier een melding bij Veilig Thuis wellicht is te voorkomen of dat deze beter is te onderbouwen. De zorgplicht van de hulpverlener jegens het kind, zoals deze voortvloeit uit het vereiste van goed hulpverlenerschap, brengt dan met zich mee dat de hulpverlener zich daarvoor inspant.
Het kan onvermijdelijk zijn dat de hulpverlener overlegt met andere professionals om te weten of zijn vermoeden door hen wordt herkend of niet, zo nodig zonder toestemming van de ouders of wettelijke vertegenwoordigers. Als de zorgen worden bevestigd, dient de hulpverlener de stappen uit de Meldcode te volgen.
Relevante links
-
-
Juli 2016
-
Vlak voor de zomervakantie wordt het gedrag van Damian zorgelijker. De leerkracht maakt een melding van haar zorgen over Damian bij Veilig Thuis.
Dilemma
Wanneer en op welke gronden is een melding bij Veilig Thuis gewenst?
Wat kun je als professional doen? Lees de toelichting hieronder.
-
De leerkracht kan de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling volgen bij signalen van kindermishandeling: ze brengt de signalen nogmaals in kaart, bespreekt ze met een collega en met de ouders. Als ze inziet dat de ingezette hulp niet bijdraagt aan een verbetering van de situatie voor Damian, kan ze daarna een melding maken van de situatie bij Veilig Thuis. Het is belangrijk dat ze de ouders op de hoogte stelt van deze melding. Hun toestemming is daarvoor niet nodig: ze kan ook zonder toestemming van de ouders Veilig Thuis inlichten. Veilig Thuis kan ook in een eerder stadium worden geconsulteerd voor advies, dit kan anoniem.
Relevante links
-
Leerkracht II
-
December 2016
-
Sinds Damian op de nieuwe school in groep 3 zit, is hij teruggetrokken, dwars en treitert hij regelmatig andere kinderen. De leerkracht vermoedt dat het samenhangt met alle veranderingen in het leven van Damian. Veel kinderen in een scheidingsituatie vertonen afwijkend gedrag. Hij bespreekt het tijdens het buitenspelen met een collega. Die deelt zijn mening dat Damian afwijkend gedrag vertoont. ’s Middags bij het ophalen van de kinderen bespreekt hij het gedrag van Damian kort met moeder Dorien. Dorien zegt dat het waarschijnlijk komt door alle veranderingen. De leerkracht besluit het nog even aan te kijken.
-
De nieuwe leerkracht is niet op de hoogte van wat er in het verleden precies is gebeurd. Wel weet hij dat Damian net is verhuisd en dat hij bij zijn moeder en zusje woont omdat zijn ouders pas zijn gescheiden. Dit zijn uiteraard belangrijke gebeurtenissen in het leven van een jongen van zes. De leerkracht kan zijn zorgen bespreken met een collega zoals de intern begeleider. Samen kunnen ze kijken welke hulp Damian nodig heeft. Een orthopedagoog zou hen daarbij kunnen helpen. Deze observeert het gedrag van Damian een tijdje en komt met een advies en/of plan van aanpak. Dorien dient wel toestemming te geven aan de school voor de inzet van een orthopedagoog.
-
-
Januari 2017
-
De leerkracht en de intern begeleider bespreken in hun volgende overleg dat het gedrag van Damian niet in positieve zin is veranderd. Ze besluiten dat bij aanhoudend pestgedrag Damian een officiële waarschuwing van school zal krijgen. Ook overweegt de school dan een melding in de landelijke Verwijs Index Risicojongeren (VIR) te doen. De leerkracht weet niet of hij bij een eventuele melding de moeder daarover moet informeren.
Dilemma
Kan een professional registreren in de landelijke Verwijs Index Risicojongeren zonder toestemming van de cliënt of zijn ouder(s)?
Wat kun je als professional doen? Lees de toelichting hieronder.
-
De leerkracht twijfelt over de te nemen stappen. De vertrouwensband met Dorien is belangrijk en hij is bang dat zij erg boos wordt als hij Damian registreert in de landelijke Verwijs Index Risicojongeren (VIR). Toch ligt een melding voor de hand vanwege de aanhoudende zorgen over de opgroeiproblemen van Damian: deze problemen passen niet bij zijn leeftijd. Bij een melding in de VIR hoeft nog geen sprake te zijn van onveiligheid voor de kinderen. Hierbij is het van belang dat de leerkracht de melding in de VIR bespreekt met de moeder, ook als zij het niet eens is met de melding. Professionals hebben het recht om te melden in de VIR ook al is er geen toestemming.
-
-
Februari 2017
-
Het gedrag van Damian wordt met de dag grimmiger. De leerkracht heeft geen vat meer op hem. Op een dag verwondt Damian een klasgenoot. Tijdens het gesprek dat Dorien daarop heeft met de leerkracht en de intern begeleider geeft ze aan dat zij Damian thuis ook niet onder controle heeft. Hij kleineert en slaat zijn zusje van drie steeds vaker en harder. En ook Dorien heeft inmiddels de nodige blauwe plekken. Ze zegt daarbij dat er nog geen hulp in het gezin is voor de aanpak van Damians gedrag. De school geeft aan dat zij de signalen ernstig vindt en dat zij voornemens is een melding bij Veilig Thuis te doen, conform de stappen van de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Veilig Thuis kan dan organiseren dat het gezin de juiste hulp krijgt.
Dilemma
Wat kan een school doen bij ongewenst escalerend gedrag van een leerling dat hij ook thuis laat zien?
Wat kun je als professional doen? Lees de toelichting hieronder.
-
Bij vermoedens van kindermishandeling of huiselijk geweld kan de leerkracht een aantal stappen zetten. Als er nog geen hulp is in het gezin, is het voor hem lastig om contact op te nemen met een professional. In dat geval is het verstandig dat de leerkracht de stappen van de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling volgt. Dit begint met het in kaart brengen van de signalen van vermoedelijke kindermishandeling. Vervolgens dient hij deze te bespreken met een collega, zoals de intern begeleider, en met de ouders. Daarna dient hij af te wegen of een melding bij Veilig Thuis nodig is.
Daarnaast kan de leerkracht zijn betrokkenheid bij het kind melden in de landelijke Verwijs Index Risicojongeren (VIR). De VIR is bedoeld om vroegtijdig risicofactoren te signaleren die een jeugdige in zijn ontwikkeling naar volwassenheid kunnen belemmeren. Een professional kan tot een melding in de VIR overgaan als sprake is risico’s. In de Jeugdwet (art. 7.1.4.1) is een lijst van risicofactoren opgenomen. Die zijn vrij ruim geformuleerd. Op deze wijze biedt de wet zowel zekerheid als flexibiliteit. Het is noodzakelijk dat de leerkracht de ouders over de melding informeert.
Relevante links
-