Hoe wordt het toezicht in het jeugddomein uitgevoerd?
Het toezicht in het jeugddomein kan zowel het onderzoek naar de kwaliteit in algemene zin (zie artikel 9.1 van de Jeugdwet) betreffen als het toezicht op de naleving van de wet (zie artikel 9.2 van de Jeugdwet). Uiteraard zijn daarbij ook combinaties mogelijk.
De inspecties voeren deze taak uit door geprogrammeerd toezicht enerzijds (bijvoorbeeld risico gestuurd toezicht op specifieke aanbieders of thematisch toezicht) en door niet-geprogrammeerd toezicht anderzijds (naar aanleiding van meldingen van calamiteiten en geweld, zie artikel 4.1.8 uit de Jeugdwet). De inspecties houden toezicht op de wettelijke kwaliteitseisen die gelden voor het jeugddomein.
In de Jeugdwet is vastgelegd dat jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen aan de volgende kwaliteitseisen moeten voldoen. Deze aanbieders/instellingen:
- hebben de verplichting om verantwoorde hulp te bieden;
- moeten zich zo organiseren en voorzien van kwalitatief en kwantitatief personeel, dat verantwoorde hulp kan worden geboden (verantwoorde werktoedeling);
- moeten werken met een familiegroepplan, hulpverleningsplan of plan van aanpak;
- dienen een kwaliteitssysteem te hebben;
- moeten werken met medewerkers die beschikken over een VOG;
- dienen een verplichte meldcode te hebben voor huiselijk geweld en kindermishandeling;
- hebben een meldplicht bij een calamiteit;
- hebben een meldplicht geweld bij de verlening van jeugdhulp;
- hebben beschikking over een klachtencommissie;
- moeten beschikken over een cliëntenraad;
- vragen aan de cliënt toestemming voor verlening jeugdhulp;
- hebben de verplichting om een vertrouwenspersoon in de gelegenheid te stellen zijn taak uit te oefenen.